Het planten van bloembollen en zaailingen

De bloembollen (zaailingen) die u per post heeft ontvangen uit de verpakking halen en 2–3 dagen in de schaduw laten staan. Een tweede mogelijkheid is om ze meteen te planten en enkele dagen in de schaduw te bewaren zodat ze in ieder geval niet zijn blootgesteld aan direct zonlicht. Het gevaar bestaat dat de felle zon ze beschadigd.

Het planten van zaailingen Maak een kuiltje geschikt voor de bloem die u wilt planten. Haal het uit het potje (aldus, uit het plastic zakje in het geval van los verpakte plantjes), draai de wortelen naar beneden en verspreid ze gelijkmatig voordat u het gehele plantje in het kuiltje zet. Giet wat water in het kuiltje en als de aarde het water heeft geabsorbeerd gooit u er nog wat aarde over. Op dezelfde manier behandelt u de andere plantjes. Als u klaar bent met het planten geeft u ze water. De eerste paar dagen na het planten slechts naar behoefte water geven of u beschut ze tegen de felle zon tijdens de warmste periode. De planten zullen binnen 1–3 weken wortel schieten en daarna verzorgt u ze net zoals de overige planten in de tuin.

Het planten van bloembollen en knollen

Eerst de plaats omspitten waar u de bollen en knollen wilt gaan planten (vervolgens in de tekst zullen we de verzamelnaam bolgewas gebruiken). Haal de bloembollen net voor dat u ze gaat planten uit het papieren zakje. Graaf een voldoende diepe kuil (zie tabel) en zet daarin de bloembol met het bladachtige gedeelte naar boven wijzend. Sommige bolgewassen sterven af als u ze verkeerd om plant. Bedek de bloembol met aarde en druk de aarde een beetje aan. Indien het erg warm/droog weer is na het planten ook voldoende water geven. Als u bijvoorbeeld tulpen midden in de zomer plant (want u kunt ze bijvoorbeeld nergens bewaren, of u gaat langere tijd op vakantie) hoeft u ze in dat geval geen water te geven. De bloembollen zullen rusten en pas gaan groeien als de eerste herfstregen is gevallen.

Kleinere bolgewassen en bolgewassen die gekweekt worden in moeilijkere kweekomstandigheden plant u minder diep. Voor het bepalen van de diepte gaan we uit van de afstand tussen de top van de bloembol en het grondoppervlak! De bloembollen halen we uit de grond als het gedeelte boven de oppervlakte is verwelkt. (geldt voor alle bolgewassen behalve gladiolen) wat gedurende warme en droge weersomstandigheden al vroegtijdig het geval kan zijn, al in mei. De meeste soorten kunnen, nadat ze uit de aarde zijn gehaald, droog bewaard worden tot aan de herfst (voornamelijk look, saffraan, tulpen). De overige soorten zoals bijvoorbeeld de lelie, blauwe druifjes, vogelmelk en de salomonszegel zouden een dergelijke manier van bewaren niet overleven. De soorten die niet droog bewaard kunnen worden, kunt u beter overplanten van de ene naar de andere plek in de grond in plaats van ze gedurende langere periode te bewaren (een weekje op het droge overleven ze wel, maar langer is echt niet aan te raden).

Soort plantperiode plantdiepte in cm
Kleine looksoorten met een knolgrootte van 2 cm – zoals bijvoorbeeld de Allium carinatum, flavum, molly, oleraceum, scorodoprasum 7.-10. 5–8
Grote looksoorten met een knolgrootte van 10 cm – zoals bijvoorbeeld Allium giganteum, karataviense, nigrum 7.-10. 10–15
Colchicum-herfsttijlozen 8. 15
Crocus-soorten die in de lente bloeien (Crocus chrysanthus, Crocus vernus) 10. 9
Crocus-soorten die in de herfst bloeien (Crocus sativius) (7.-)8. 9
Gladiolus – gladiool (tuinsoorten) 4.-5. 10 (kleinere 5)
Gladiolus – gladiool (exotische botanische soorten) 9. 5–8
Lilium candidum – witte lelie of Madonnalelie 8. 3
Lilium – lelie, overige soorten 9.(-10.) 5–15 afhankelijk van het soort
Muscari – druifhyacint 7.-10. 8–10
Narcissus – narcis 8. 10
Ornithogalum umbellatum – gewone vogelmelk 7.-10. 10
Polygonatum – salomonszegel 8.10., 2.-3. 10
Tulpen kleine met kleine bolletjes zoals bijvoorbeeld: Tulipa chrysantha, tarda, saxatillis, turkestanica, urumiensis 10. 10
Tulp gote – Tulipangreiga (Tulipa greigii), Foster tulp (Tulipa fosteriana), kaufman tulp (Tulipa Kaufmanniana) en tuin hibriden 10. 12–14

Het vermeerderen van lelies middels de bolrokken

picture

Voorbeeld vermeerderen van de lelie middels bolrokken/schubben

De meest eenvoudige manier van vermeerderen van de lelie is het vermeerderen met behulp van de rokken (laagjes van de bol).

De rokken planten in een teiltje 1–2 cm diep (= de dikte van de laag aarde boven de rokken) en ze in het midden plaatsen waar de dagtemperatuur ongeveer 25–30 ºC is en de nachttemperatuur rond de 22 ºC (‘s nachts kan die temperatuur ook lager zijn, het gaat in eerste instantie om de dagtemperatuur) (bijvoorbeeld de kas, broeikas, raam in de woning). Bewaar het substraat droger. Op deze manier ontwikkelen zich vrij snel nieuwe bolletjes op het bovenste gedeelte van de rokken. Op één rok zullen zich gedurende 1–3 maanden 2–3 bolletjes vormen van ongeveer 1 cm. Indien de rokken einde juli waren gepeld en geplant kunt u ze gedurende de eerste helft van september uit de grond halen en in de border planten op 2 cm diepte. Plant per rok één bol, 4 cm afstand aanhouden. In de border heeft u na 4–6 jaar kweken eersteklas bloembollen die volop bloeien.

Het zaaien van de zaden van bolgewassen

Sommige bolgewassen kunt u zeer snel en effectief vermeerderen middels zaden. Het zaad direct in de grond inzaaien gedurende maart-april of in tijdelijke bloempotten ongeveer 0,5–1 cm diep. Het eerste jaar niet overplanten, maar op de oorspronkelijke plaats laten staan. Sommige soorten zullen het volgende seizoen al bloeien. De meeste soorten echter 2–5 jaar na het inzaaien. De kleinere soorten bloeien vroeger dan de grotere.

Afdrukken vanaf http://www.botanix.kpr.eu/nl/print.php?t=20